Subworkflow Digitaal ondertekenen - CSSign
Beschrijving
In deze subworkflow worden documenten digitaal ondertekend met CSSign.
De documenten en eventuele bijlagen worden indien nodig omgezet naar PDF.
De beheerder bepaalt de ondertekenvolgorde.
De beheerder bepaalt de ondertekenaar(s).
De beheerder bepaalt hoeveel pogingen er gedaan worden om de webservice aan te spreken en welke wachttijd tussen de pogingen aangehouden wordt.
De beheerder bepaalt of er een taak getoond wordt wanneer zich een (blijvende) fout voordoet.
Workflowafbeelding
Parameters
Titel | Type en Waarde(n) | Verplicht / Optioneel | Omschrijving |
---|---|---|---|
Eigenaar | Waarde | Verplicht | Dit is de eigenaar van het document zoals aangemaakt door CS. |
Documenttype | Waarde | Verplicht | Het documenttype dat gebruikt moet worden voor de ondertekening. Elke mogelijke uitkomst van documenttype moet gemaakt zijn tegen een ID uit CSSign. |
Ondertekenvolgorde | Waarde | Verplicht | De volgorde waarin de ondertekenaars het document voorgelegd krijgen. Een van de volgende waardes moet gebruikt worden:
Indien er geen waarde wordt ingegeven wordt standaard serial_asc gebruikt. |
Notificaties verzenden (Ja of Nee) | Waarde | Nee (indien leeg) | Notificaties worden verzonden vanuit CSSign wanneer de parameter gelijk is aan ‘Ja’ |
Bestandsnamen | Waarde | Verplicht | Lijst van bestandsnamen gescheiden met een dubbele puntkomma (;;) die digitaal ondertekend moeten worden. |
Bestandsnamen bijlagen | Waarde | Optioneel | Lijst van bestandsnamen van bijlagen gescheiden met een dubbele puntkomma (;;) die niet getekend moeten worden. |
Ondertekenaar 1 | Ondertekenaar | Verplicht | Ondertekenaar 1 |
Ondertekenaar 2 | Ondertekenaar | Optioneel | Ondertekenaar 2 |
Ondertekenaar 3 | Ondertekenaar | Optioneel | Ondertekenaar 3 |
Aantal pogingen | Waarde | Verplicht | Het maximaal aantal pogingen dat uitgevoerd wordt om de webservice van CSSign aan te spreken. |
Wachttijd tussen pogingen | Waarde | Verplicht | De periode tussen de pogingen. Een van de volgende waardes moet gebruikt worden:
|
Taak bij fout (Ja of Nee) | Waarde (Ja / Nee) | Verplicht | Een taak wordt getoond bij een (blijvende) fout indien deze parameter gelijk is aan ‘Ja’. |
Output
 | Variabele | Waarde |
---|---|---|
Interne status | - |
|
Externe status | - | - |
Feedback webservice | Variabel veld: respons_webservice_ondertekenplatform |
|
Â