Transities verbinden activiteiten in een workflow aan elkaar en bepalen in welke volgorde de activiteiten doorlopen worden.
Voor een transitie kan je onderstaande velden definiëren:
Naam |
---|
De naam van de transitie (uniek binnen de verzameling van transities uitgaande van dezelfde activiteit). Indien er slechts 1 uitgaande transitie is, is een naam (meestal) overbodig. Wanneer voeg je een naam toe aan een transitie?
|
Type |
Het type transitie. Mogelijke waarden zijn
|
Voorwaarde |
De voorwaarde waaraan voldaan dient te worden om naar de volgende activiteit te gaan. Enkel te gebruiken bij voorwaardelijke transities. |
Timeout |
De tijdsduur waarna de workflow automatisch naar de volgende activiteit gaat. Enkel te gebruiken bij time-outtransities. |
Transities toevoegen
- Kies één van de ankerpunten van het object.
Houd je linkermuisknop in
Teken de transitie in de gewenste richting.
- Haak de pijl vast aan de ankerpunten van de activiteiten om deze te verbinden.
Transities wijzigen
- Verplaats de cursor naar de gewenste transitie
- Klik op de rechtermuisknop
- Wijzig de nodige gegevens in het formulier dat verschijnt
- Klik op “Wijzigen”
Transities verwijderen
- Sleep een vak rond de transitie(s) die je wilt verwijderen
- Klik op objecten verwijderen