Voor zowel de indiener als de behandelaars van een zaak of contactmoment is het van groot belang dat je de status ervan kan raadplegen. Daarom kan je in een workflow punten inbouwen waarop de status van de zaak of het contactmoment wijzigt.
Bij het aanmaken van een statuswijziging dienen volgende velden ingevuld te worden
Naam |
---|
De naam van de activiteit. Deze naam moet uniek zijn. |
Object |
Het object waarvan de status gewijzigd moet worden. Dit moet een Juel expression zijn. Het object krijgt steeds volgende waarde: #{s.value} Deze waarde is automatisch ingevuld. |
Interne status |
De nieuwe status voor intern gebruik (bijvoorbeeld "Afwachten"). Deze status is enkel te raadplegen door interne medewerkers. Dit mag een Juel expression zijn. |
Externe status |
De nieuwe status voor extern gebruik (bijvoorbeeld "Aanvaard"). Dit is typisch de status die aan de indiener wordt gecommuniceerd of die de indiener kan raadplegen via het Persoonlijk Internet Portaal. Dit mag een Juel expression zijn. |
Deze activiteit moet minstens één inkomende transitie hebben en kan exact één uitgaande transitie hebben.