Een veelvoorkomende activiteit binnen een workflow is het versturen van een e-mail, vaak naar de aanvrager van een zaak. De inhoud en het onderwerp van de e-mail worden bepaald in de template die je gebruikt. De activiteit bepaalt welke e-mail template gebruikt moet worden en naar welke adressen de e-mail verstuurd moet worden. Bovendien kan je bijlage(n) toevoegen aan de e-mail die verzonden wordt.
Bij het aanmaken van deze activiteit dienen volgende velden ingevuld te worden:
Naam |
---|
De naam van de activiteit. Deze naam moet uniek zijn. |
Template |
De template die gebruikt wordt om de e-mail te verzenden. In de managementtool kan je de gewenste templates definiëren voor zaken en templates definiëren voor contactmomenten. |
Aan |
De persoon of dienst dat de e-mail moet ontvangen. Hierbij zijn er verschillende opties mogelijk:
Wanneer je werkt met de gestandaardiseerde vraag ID's, kan je het e-mailadres van de aanvrager, klant, interne dienst of veroorzaker ophalen. Wanneer er meerdere e-mailadressen zijn voor het gekozen type, ontvangen ze allemaal een e-mail. Voor meer informatie over de te gebruiken scripting zie: Waarden ophalen uit een zaak- of contactmoment Meerdere e-mailadressen worden van elkaar gescheiden door een komma. |
CC |
De adressen die de e-mail in CC moeten ontvangen. Hiervoor gelden dezelfde regels als voor 'Aan'. |
BCC |
De adressen die de e-mail in BCC moeten ontvangen. Hiervoor gelden dezelfde regels als voor 'Aan'. |
Van |
Het afzenderadres van de e-mail. Standaard wordt het e-mailadres van de toepassing ingevuld. Ook hier gelden dezelfde regels als voor 'Aan'. |
Ondertekenaar |
De ondertekenaar die toegevoegd moet worden aan de template. In de managementtool kan je zelf de beschikbare ondertekenaars definiëren. De lijst wordt opgebouwd uit entiteiten, personen en groepen. |
Bijlage(n) / Verplichte bijlagen |
|
Een e-mail-activiteit kan over een onbeperkt aantal inkomende transities beschikken, maar slechts over één uitgaande.