Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.

...

Page Properties
hiddentrue


Document status
Status
colourGreen
titlefinal
DocumenteigenaarKarien Stubbe


Workflowinstellingen De workflowinstellingen bevatten de basisgegevens van een worfkflow.Bij het initialiseren van een proces zal de workflow editor om enkele cruciale gegevens vragen. Je kan deze gegevens altijd bijwerken via de optie workflowinstellingen in de werkbalk.

...

De swimlanes van de workflow bepalen welke groepen van gebruikers aan zet zijn bij bepaalde taken. Bij de definitie van een taak kies je een van deze gedefinieerde swimlanes.

Het toevoegen van een swimlane kan door het klikken op het rondje met de plus bovenaan de lijst van swimlanes. Het wijzigen of verwijderen van een swimlane kan door te klikken op respectievelijk het potlood- dan wel het vuilbak-icon bij de swimlane.

Kies je voor een nieuwe swimlane, dan zal er een vak openklappen waarin je links de naam van de swimlane kan definiëren (hou ook hier best vast aan alfanumerieke karakters, cijfers en underscores) en rechts de overeenkomstige groep(en) kan aanduiden.

Het definiëren van de groep(en) gekoppeld aan een swimlane kan op twee manieren gebeuren: vast of variabel. Elke methode heeft zijn voor- en nadelen.

Je kan drie soorten swimlanes definiëren.

Table of Contents

Vaste groep definiëren als swimlane

Selecteer “Vast” en klik op een van de grijze (read-only) invulvelden onder het label. De editor zal reageren door je een pop-up voor te schotelen waarin je de criteria kan specifiëren voor de gewenste groep

Vul de nodige gegevens in (de velden zijn optioneel), klik op “Zoeken” en selecteer vervolgens de gewenste groep uit de lijst van gevonden groepen (door erop te klikken). Na de selectie van een groep zullen de velden onder “Vast” ingevuld worden met in het eerste veld de naam van de groep en in het tweede veld de positie van de groep binnen de structuur.

Variabele groep definiëren als swimlane

Gebruik een variabele swimlane wanneer de exacte groep die aan bod moet komen pas bepaald wordt bij het starten van een nieuwe onderdeel van de workflow, bijvoorbeeld aan de hand van informatie in de zaak. Door een variabele groep te definiëren kan een zelfde workflow definitie gebruikt worden om verschillende soorten zaken te laten afhandelen door verschillende groepen.

Maak je gebruik van variabele swimlanes dan kan je ook meerdere groepen specifiëren voor een enkele swimlane. Dit doe je door de groepen van elkaar te scheiden met een komma.

Meer informatie over groepen (gebruikers) ophalen op basis van hun rol

Een variabele groep vanuit de workflow definiëren

Wanneer je een workflow oproept als een subworkflow van een andere workflow, dan kan je de waarden van de swimlanes van de hoofdworkflow overzetten naar de subworklfow door gebruik te maken van het invulveld Variabele hoofdproces.

  • Geef mee welke swimlanes je wilt overnemen naar de subworkflow in de workflowactiviteit 'Subworkflow' die je in je hoofsworklfow plaatst
  • Geef de naam van de swimlane zoals gedefineerd in de hoofworklfow in bij Variabele hoofdproces

...

instellingen aanpassen via het tandwiel in de hoofdbalk van de workflowgenerator.


Ontwerpvlak
Bij de workflowinstellingen kan je een aantal instellingen kiezen voor het ontwerpvlak. Zo kan je ervoor kiezen op de rasters op je ontwerpvlak groter of kleiner te maken. Daarnaast kan je er ook voor kiezen om het raster te gebruiken voor het uitlijnen van je activiteiten en ankerpunten van transities.
Workflowparameters

In de workflowinstellingen kan je verschillende types workflowparameters toevoegen. Hier kan in de subworkflow naar verwezen worden.

Voor de workflowparameters kunnen dan binnen elke hoofdworkflow waarin de subworkflow gebruikt wordt, bepaalde waardes ingesteld worden, zodat eenzelfde subworkflow eenvoudig gebruikt kan worden in verschillende hoofdworkflows.

Bij het toevoegen van een workflowparameter, moeten volgende eigenschappen meegegeven worden:

  • Naam: de naam van de workflowparameter. Deze wordt getoond in de eigenschappen van de hoofdworkflow wanneer de subworkflow wordt toegevoegd.
  • Variabele: de variabele van de workflowparameter die gebruikt kan worden om er naar te verwijzen in script e.d.m.
  • Type
    • Waarde: er wordt een 'normale' tekst of getalwaarde verwacht voor deze parameter. In de hoofdworkflow uit dit zich in een normale component waarmee een waarde geselecteerd kan worden.
    • Ondertekenaar: er wordt een ondertekenaar verwacht voor deze parameter. In de hoofdworkflow uit dit zich in een onderteken-component waarmee een ondertekenaar geselecteerd kan worden.
  • Verplicht: geeft aan of het verplicht is om een waarde voor deze parameter mee te geven wanneer deze workflow als subworkflow gebruikt kan worden.

Wanneer alle gegevens ingevuld zijn, kies je voor opslaan.